Visie
Jos Stelling noemt film een katholieke kunstuiting. Filmen is liegen en het manipuleren van het bewustzijn van de kijker. Religie is voor hem een toversprookje van universele waarde, net als film. In zijn films staan vaak eenzame mannen centraal, gevoelige antihelden, terwijl vrouwen meestal voldoen aan het Italiaans-katholieke beeld van moeder of minnares, die als katalysator dienen van de dikwijls absurdistische, komische gebeurtenissen en ongerijmde invallen. Van een echt verhaal is meestal geen sprake.
Een kijker moet niet denken maar voelen, meent hij. Dat is een van de redenen dat in zijn films weinig gesproken wordt, omdat dialogen rechtstreeks naar de hersens gaan en daardoor het kijken belemmeren. Het gaat Stelling vooral om een suggestief visueel spanningsveld, waarbij het minder belangrijk is wat de acteurs doen dan wat er tussen acteurs gebeurt, of zoals Stelling zelf zegt ‘associatief wordt opgeroepen’.
Rusland en Italië zijn de twee landen waar Jos Stelling zich als mens, maar vooral als filmer thuis voelt. Volgens Stelling lijken Russen en Italianen erg veel op elkaar in hun manier van leven en kijken, behalve dat de Russische levensbeschouwing gebaseerd is op melancholie, terwijl de katholieke Italiaanse levenskunst zich uitstrekt tot na de dood.
Vooral het Oost-Europese publiek waardeert de films van Stelling meer dan het Nederlandse. Moskou, Sotsji, Kiev en Riga zijn steden waar Jos Stelling beschouwd wordt als een van de belangrijkste nog levende filmauteurs. Zowel Russische critici als Stelling zelf denken dat de calvinistische aard van de Nederlander zich minder ontvankelijk toont voor zijn visuele emotionaliteit, die juist goed aansluit bij die van de Russen. Ook de grappen van de Utrechtse surrealist klikken kennelijk beter met het gevoel voor humor van een Oost-Europees dan van een Nederlands publiek. Voor Jos Stelling is een film geen rationele kunst, maar behoort hij tot de taal van de ziel.
Filmen is voor hem ook nadrukkelijk groepswerk, waarin de regisseur slechts een onderdeel is, terwijl de film uiteindelijk wordt afgemaakt door het publiek. Een film kan dan ook pas echt goed zijn met een goed publiek, dat open staat voor de emoties die een regisseur creëert.